Scrollable Longpage

Projecten in regio’s op elkaar laten aansluiten is een “no-brainer”

Energie-infrastructuurprojecten zijn vaak afhankelijk van elkaar. Ze zijn als het ware stukjes van een puzzel die samen het gehele energiesysteem vormen. In sommige regio's komen veel projecten voor duurzame energie bij elkaar. Een goed voorbeeld zijn regio's waar elektriciteit van wind op zee aan land komt. Suzan van Kruchten, coördinator voor de nationale energieprojecten in Zeeland van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK), en Tom Fabri, clusteraanspreekpunt voor het industriecluster Rotterdam-Moerdijk, vertellen over de complexiteit die komt kijken bij hun regio’s.

De energietransitie versnelt en dat vraagt om een verandering van de aanpak. Van Kruchten zegt hierover: “Begin 2022 waren er in Zeeland maar één of twee projecten. Nu heeft TenneT, naast de netversterking 380 kV Borssele-Rilland, initiatieven lopen met betrekking tot aanlandingen wind op zee, de inpassing van een nieuw hoogspanningsstation, werkt Hynetwork Services aan het waterstofnetwerk en wordt onderzocht of er ruimte is voor nieuwe kerncentrales.” Aan dat rijtje kan Van Kruchten met gemak nog een aantal projecten toevoegen. Dit geldt ook voor Fabri, met alleen al negen hoogspanningsprojecten in cluster Rotterdam-Moerdijk.

De groei naar overzicht

Zeeland en Rotterdam-Moerdijk zijn de eerste twee regio’s in Nederland waar extra aandacht is voor het op elkaar laten aansluiten van projecten. Van Kruchten noemt het nu een “no-brainer” en ook Fabri zegt dat het “bijna onlogisch is dat het tot nu toe niet gebeurde”. Maar allebei geven ze ook aan dat hier goede redenen voor zijn. Fabri: “EZK is een heel groot ministerie waar lang niet alle collega’s elkaar kennen. Laat staan dat iedereen van elkaar weet wie met welke projecten bezig is.” Van Kruchten: “Er worden nu veel meer projecten opgestart dan in het verleden en dat heeft impact. Daarom zorgen we nu als eerste dat projectleiders een goed overzicht hebben van hoe projecten overlappen.”

Fabri ziet dat er ook behoefte is aan overzicht in de omgeving: “Met name bedrijven en de industrie willen weten wat we doen. Om te verduurzamen is vaak extra netcapaciteit nodig. Het kan echter tot 2030 duren voordat die capaciteit er werkelijk is. Die boodschap komt soms hard aan, want dat betekent een limiet voor verduurzamingsmogelijkheden van bedrijven en industrie. Duidelijkheid is desondanks stap één, daar kun je namelijk een investeringsplan op maken.” Daarnaast heeft heldere communicatie nog een tweede functie: “We werken intensief samen om te kijken of we regionale en landelijke projecten ook op elkaar kunnen laten aansluiten. Hierdoor hoop je versnelling te bereiken.”

Het verbeteren van de leefkwaliteit in de regio

Het is dus een enorme puzzel met flinke uitdagingen. Het ‘slechte’ nieuws, dat de capaciteit er vaak pas is rond 2030, wordt echter vergezeld door positiviteit. Van Kruchten benadrukt dat er ook voordelen voor de regio zijn: “Er heerst vaak het idee: ‘Energieprojecten gaan veel impact op de leefomgeving hebben.’ Dat klopt, maar vanuit het Rijk hebben we ook de mogelijkheid om de leefkwaliteit te verbeteren. Voor de Gebiedsinvestering Netten op zee komt in ieder geval vijftig miljoen vrij voor de regio Zeeland. Hoe dit bedrag besteed gaat worden, werkt de regio en de provincie nu zelf uit in een regioplan, om de leefkwaliteit te verhogen. Daarmee geven we wat terug.”